De Reiziger

kampvuurHij wilde heel graag de wijze man ontmoeten. Hij had van hem gehoord en dat hij zoveel te vertellen had. Dat je zoveel bij hem kon leren. Daar wilde hij heen en hij organiseerde een gids om hem te leiden door de bergen.

Na dagen lopen, klimmen en dalen kwamen ze eindelijk bij het dorp. Hij werd enthousiast binnen gehaald, men was blij dat hij er was. Maar de wijze man zag hij niet. Bijna het eerste wat hij deed was informeren naar deze man, en ja dit was het juiste dorp. Hij moest niet zoveel haast hebben zeiden de dorpelingen. De wijze man kon hem nog niet ontvangen.

Dagen gingen voorbij, en elke dag na de avond maaltijd kwamen de dorpelingen om het kampvuur en vertelden elkaar verhalen. Hij zat er ook elke avond en hij werd uitgenodigd ook een verhaal te vertellen. De eerste avond sloeg hij beleefd af, de tweede avond bleven ze aandringen en op hoop van zegen dan maar. Hij vertelde van sneeuwwitje, van roodkapje, van de wolf en de 7 geitjes, van het lelijke eendje en elke avond had hij nog een verhaal die hij zich kon herinneren. En elke avond dacht hij aan de wijze oude man, zijn rede van het bezoek.

Er gleed tijd voorbij en hij werd opgenomen in de werkzaamheden van het dorp. Soms vond hij dat prettig en soms voelde hij zich misplaatst, en elke avond was er het ritueel van de verhalen vertellen. Ze spraken elkaars taal niet, maar dat deerde de dorpelingen blijkbaar niet, beleefd wachten ze elke avond tot hij klaar was met zijn verhaal. En weer was het avond, en weer zat hij in de kring, en weer kreeg hij de uitnodiging om zijn verhaal te vertellen. Hij nam een hap lucht en werd ineens zo boos over dit ritueel, waar ging dit toch allemaal over, en hij begon te schreeuwen dat hij er niet meer aan mee wilde doen, dat hij hier niet voor kwam, dat dit allemaal schijn was. Hij liep rood aan en raasde maar door, totdat hij klaar was. Hij schaamde zich dat hij zich zo had laten gaan. Hij bleef ineengedoken zitten en het bleef stil om hem heen. Voorzichtig keek hij op, hij ontmoette twinkelende ogen en blije gezichten en de kring begon te klappen en te lachen. Hij lachte wat opgelucht mee.

De volgende ochtend werd hem verteld dat hij bij de wijze man kon komen. Met warme wangen en een knoop in zijn buik ging hij naar de hut van de oude man. Hij mocht gelijk doorlopen. De man zat in een lege ruimte en gebaarde naar het kussen voor hem. Hij ging zitten. Een tijd lang werd er niet gepraat. Een tijd lang was er alleen de stilte en ook het oorverdovende lawaai van de ademhaling. Er viel rust in de ruimte, de rust daalde ook door de reiziger. Eigenlijk hoefde hij niet veel meer dan dit, zo zitten bij deze man.

Toen begon de wijze man te praten. Wonderlijk genoeg begreep de reiziger hem precies. Hij sprak hem van zelf en eigen. En dat het moed vraagt om te zijn wie je bent. En dat als je er dan werkelijk bent, je ook werkelijk welkom bent. Misschien waren de woorden van de man wel niet eens hardop gesproken. Nog een tijd lang zaten ze samen.

De volgende dag kon de reiziger naar huis.

In het gaan zit het staan en soms zit het staan in het gaan.

Hoe doe jij dat als je op zoek gaat, kun je blijven staan in het niet weten?

Wat denk jezelf

19Ik keek met gemengde gevoelens de groep rond. We hadden het over het regelen van de bijeenkomst en ik hoorde mijzelf een aantal keren vragen, “en wat willen we met die bijeenkomt, wat is het doel en wat willen we ermee zeggen of bereiken”  Als ik al antwoord kreeg was het in de trant van ‘dat doen we elk jaar….’.

Terugkijkend zie ik dat ik mee ben gaan doen met het regelen van datum en andere dingen die je moet regelen als je iets wilt organiseren. Ik vraag me af wat er dan gebeurt . Wat ik wel zie is dat het plezier voor mij verdwijnt en dat ik mee ga doen in millimeteren.

Hoe zou dit nou beter, leuker en vruchtbaarder hebben kunnen gaan. Mijn denkvoorkeur ligt bij overzicht en verbanden en die voorkeur blijkt geheel niet aan te sluiten bij de andere leden van die groep, sterker nog ze verstaan die taal niet. Het is in ieder geval aan mij om taal te vinden die aansluit, waardoor verschillende denkstijlen aanbod kunnen komen. Immers hoe saai is het om altijd hetzelfde te doen en is het niet voor iedereen leuker als er alternatieven zijn waar je uit kunt kiezen, zodat je elke keer het beste hebt.  Wat ik wel begrijp is dat een rechtdoener sneller tevreden is te doen met wat was en dus echt uitgenodigd moet worden en bereid moet zijn om via een omweg te gaan. Wat voor de rechtdoener dan weer voelt als tijdverlies en kinderspielerei.

In het samenwerken voor het beste resultaat zul je ook samen moeten bepalen wiens denkstijl je wanneer het beste kunt inzetten.  Samenwerken is niet alleen een kwestie van intentie, maar ook wel degelijk zakelijk inzetten van wat het beste is voor dat moment.

 Waar sta jij met jouw voorkeursdenkstijl?

Wat gaat er goed en waar liggen de kansen in het ontdekken van de verschillen?

Link

De groep als speelvijver

Als je vraagt aan mensen, ‘op welke plek vind jij jezelf vaak terug in een groep?, zijn er velen die zeggen groep als speelvijver‘op de rand’. Velen melden dan ook, dat zijn niet van groepen houden. Natuurlijk zijn er mensen die juist erg van groepen houden en er ook graag in zitten.  Groepen zijn boeiende organismen, we vinden onszelf gespiegeld op de plek waar je jezelf tegenkomt. Bovendien zitten we allemaal in meerdere groepen, of we er nu van houden of niet.

In en uit
Hij zit in het team, maar zou er ook net zo makkelijk niet in zitten, als het aan hem lag. Zijn werk kon hij zonder hen doen en wat hij moest weten voor zijn werk kon ook via de mail aan hem doorgegeven worden.  De team bijeenkomsten waren zinloze tijdvreters die als logge ballast zijn agenda blokkeerden.

Hij keek wel link uit, om zich nog eens open te stellen voor deze mensen. De wond was nog niet genezen. Hoe onverbiddelijk kan het monster ‘groep’ zijn als je als individu de ongeschreven regels te vaak en te lang overschrijdt. Hij was op stap gegaan met een opdracht, waar het team buiten stond en had zich toen boven hen geplaatst. Hij had boete moeten doen, omdat hij zomaar weg was gegaan en dacht dat hij zomaar weer terug kon komen.  Hij was bij zijn terugkomst neergesabeld, door allemaal. En nu? Nu paste hij wel twee keer op, voordat hij met een initiatief of een mening kwam.

Toen ik met hem sprak kwam ik passie tegen en dat had ik nog niet bij hem gezien.  Analyserend bleek hij de groep gepasseerd en ontkend  te hebben en was toen zelf genadeloos buitenspel gezet . Voorzichtig aan blijkt er nu over en weer wat ruimte te komen. Je kunt je afvragen of een mens moet/kan blijven als hij eigenlijk weg is.

De groepsdynamiek wordt bepaald door de codes van de individuen. In die dynamiek kies je waar je staat in een groep.

Wat is jouw invloed in de groepsdynamiek en hoe vrij ben je om te kiezen en te gaan .

Schrijf je hier in voor Zomaar een Zinnige Zomerdag (nzicht in je eigen dynamiek in een groep)

Wie kijkt er mee?

ogen

Ken je dat, die ogen in je nek. Alsof er altijd iemand met je meekijkt, of je het wel goed doet. Wat is dat toch. Alle gedrag heeft een rede en is ergens goed voor, alle gedrag is een reactie (gedachte) op iets uit de omgeving.

Wie kijkt er mee?

Ze werkte kei hard, nooit wat iets goed genoeg eigenlijk. Ze had altijd het idee dat het wel beter kon, sterker nog, ze wist dat het beter kon. Van binnen had ze die stem, die stem was er altijd, die stem waar ze wel aan gewend was en die haar opzweepte meer, beter en het beste te doen. Soms was die stem alleen de ogen in haar nek. Die ogen waren bijna vrienden van haar, zo bekend waren ze.

Ze zit tegenover me en ik vraag haar: “Zijn die ogen van iemand? ” Ze staart me enigszins verdwaas aan, ze stamelt.. hoezo van iemand..

Dan vraag ik haar: “Wie in jouw systeem kan zo goed meekijken?” Haar ogen worden al toebeler..

“Of”, vraag ik haar,” voor wie of wat in jouw systeem is iets nooit goed genoeg ?”

Ik kijk haar uitnodigend aan terwijl zij op zoek gaat naar het perfecte antwoord.

Bijvoorbeeld nu, vraag ik haar, wat gebeurt er nu.

“Nu?”, vraagt ze, en ze kijkt me ineens aan. Ze is er.  ‘Ik denk en weeg af’, zegt ze, ‘want het moet wel kloppen wat ik zeg en ik weet het nog niet zeker, ik ben er nog niet uit.’

“Mooi”, zeg ik haar. “Mooi dat je het zo zegt en dat het niet precies weten er nu is. Wil je samen kijken ? Vind je het een idee om te onderzoeken van wie die ogen zijn?”

Haar ogen vullen zich met tranen, ineens, ze pakt snel een zakdoek…  dan besluit ze om het gewoon maar te laten stromen.

Het onderzoek kan beginnen, met alle hobbels en niet weten wat erbij hoort en want dat zullen we zeker tegen komen.

Wiens plek ben je aan het opvullen, voor wie ben je aan het werk?

Staan op je eigen plek geeft je de vrijheid en de opdracht, voor je eigen klus te gaan.

Stilstaand water is stinkend water

Wat streven we eigenlijk na, als we het hebben over ‘je plek’. Is het op je plek zijn ook een garantie voor het daar blijven en wat bedoelen we daar mee.  Iedereen heeft zijn eigen natuurlijke plek, daar hoef je niks voor te doen.  In het groeien en ontwikkelen raken we weleens verstrikt in de illusie van ‘de beste’ plek. Vanuit je plek is alle beweging mogelijk en betekent balans en beweging, leren en leven.

Stilstaand water is stinkend waterperfecte steol

Hij merkte dat hij naar buiten zat te staren. Zijn perfecte bureau stoel was indertijd precies op zijn lijf afgestemd. Hij had het perfecte uitzicht en de gevechten die hij voor deze functie had geleverd, waren al jaren geleden beslecht. Hij had slimme dingen gedaan om hier te komen, hij had altijd naast zijn werk gestudeerd. Kortom hij had er hard voor gewerkt, hij verdiende dit. En nu zat hij hier, op de plek waar hij altijd van gedroomd had, hij zat er…. Al jaren. Hij staarde in het niks…. Al jaren… Hij dacht terug aan de euforie van het behalen van deze plek, ook alweer zo lang geleden. Het was zo wie zo  lang geleden, dat hij met spanning en focus bezig was met het bereiken van doelen. Onrustig werd hij van deze gedachten.

Zijn ogen glijden over zijn uitzicht. Een oud verlangen kriebelt in de verte langs zijn rug omhoog. In een gewoonte reflex recht hij zijn rug en wil hij weer aan het werk gaan. Maar vandaag blijft zijn reflex steken en kriebelt het verlangen juist verder. De kriebel breidt zich uit en zijn benen worden er onrustig van. Na een eerste paniek slaat hij zichzelf met stijgende nieuwsgierigheid gade. Dit gevoel, hij kent het nog. Dit gevoel, dit brengt hem wat. …Wat ook alweer.

Zijn leven was een toonbeeld van  evenwicht,  control en geen gekke dingen. Hij was zo lang blijven zitten, dat hij nu was bevroren op zijn plek.

Sta jij stil of blijf je in beweging ?

Het staan blijft staan als je ook gaat.

Welke plek is de jouwe

stoelen van onder

Alles in hem verzette zich tegen het onvermijdelijke. Hij wilde het niet zien, keek niet en vocht voor wat hij waard was. Van buiten zag je wel verstrakte kaken en kille ogen, maar zijn teksten waren bijna geloofwaardig en theoretisch goed. Hij was de voorzitter van de club en dat zou hij wat hem betreft  blijven.  In zijn ogen was er geen enkele goede rede om deze stoel aan een ander over te dragen. Hij voelde zich onheus benaderd door zowel de externe als zijn eigen groep.

Dit was niet de eerste keer dat dit hem overkwam…

Wat is het toch enorm lastig om het onderscheid te maken en te voelen tussen enerzijds de plek waar je op je best bent en anderzijds de plek die je ambieert. Waar komt die ambitie eigenlijk vandaan? Is het de ambitie om met terugwerkende kracht nog steeds iets te bewijzen, en voor wie dan. Of is het,  het niet kennen van je eigen mogelijkheden en dus slecht omgaan met je kwaliteiten en je beperkingen.  Van wie kan of zal je aannemen dat je tegen je eigen grens aanloopt.  Hoeveel confrontaties moet je aangaan, voordat je durft te kijken naar je eigen aandeel in het -nee-  .

Wie of wat bepaalt dat je steeds verder moet. Is de drijfveer om  verder te gaan de drijfveer van leren of van presteren.

Daarnaast geldt voor een ieder, dat je de uitdaging aan moet blijven gaan om te leren; je te blijven ‘stretchen’ en je te laten uitdagen. Terwijl er dus ook een natuurlijk plafond is, het zogenaamde Peters Principal. Niet verder gaan en willen gaan dan wat je kunt.

Je eigen plek geeft en heeft een begrensde ruimte.

Hoe sta jij in je eigen ruimte?

Feedback of niet

stoelen in raamIk kijk in de ogen van de vrouw en zie de toegewijde 8 jarige. De vrouw tegenover me zegt: ” Mijn baas vroeg of ik hem feedback wilde geven en dat wil ik zeker gaan doen. Ik wil de handschoen wel oppakken”. Serieus zit ze tegenover me en haar toegewijdheid raakt me.

‘Welke feedback heb je voor hem?’  vraag ik haar.

Ze denkt na, er komt een rimpel boven haar neus. ‘weet je’ zegt ze ‘hij heeft het altijd over dat zijn deur altijd open staat en dat je altijd voor alles bij hem naar binnen kunt. Maar hij is er helemaal niet. Hij is er maar maximaal 2 dagen per week!’  De kinderogen kijken me verontwaardigd aan.

‘Heb je er last van’ vraag ik ‘ Hoe is het als hij op pad is?’

Even is ze stil ‘nee, ik heb er geen last van, sterker nog ik vind het wel fijn dat hij er niet altijd is, dat geeft me vrijheid’

Ik glimlach naar haar.

Ze hoort haar eigen woorden en de ogen van het kind veranderen met schokjes  in de ogen van de volwassen vrouw die tegenover me zit.

Bedoel je’ zegt ze ‘dat het helemaal niet erg is? Maar een leidinggevende hoort toch op zijn plek te zijn. Hij moet toch gewoon alle dagen er zijn voor ons?’ Met schokjes schieten de kinderogen door de volwassen ogen heen en weer. Dan zwijgt ze even.  ‘verder heb ik geen feedback voor hem’ zegt ze ‘ik ben eigenlijk wel tevreden met hem’

Dat is ook feedback’ zeg ik haar ‘en dat is ook zeer de moeite waard om hem te geven’

Rustig kijkt ze me aan en glimlacht als de toegewijde volwassene die ze is. ‘Ja natuurlijk’ zegt ze ‘dat ga ik doen, leuk! ‘

Waar staat je feedback voor? Is het de investering in de relatie of is het iets wat jij graag hebben wilt. 

De kunst is om op ooghoogte in contact te staan;  je communicatie is dan helder

One of the Guys

73537086_52b25e1fd5_z leiderEnigszins naar adem happend stond Hans geleund tegen de deurpost. Hij had net een gesprek gehoord wat overduidelijk niet voor zijn oren bedoeld was. Flarden van eerdere gesprekken en situaties schoten door zijn hoofd.

Hans is leidinggevende van een middelgroot team. Hij overlegt met ze en laat de verantwoordelijkheid laag in de organisatie. Dat is immers het beleid van de organisatie. Dat betekent dat hij met zijn team overlegt en doet waarvan het team vindt dat moet. Ze staan ze er samen voor en zijn ze met elkaar meer een vriendenclub dan een werkeenheid.

‘Hans heeft daar geen ruggengraat voor.. ‘ hadden ze gezegd . ‘Hij doet eigenlijk niks en laat ons de lastige beslissingen nemen…’ , ‘ik ken een interimmer die ons wel kan helpen door deze fase..’ , ‘het is toch ook een aardige vent, maar ja…’,  ‘… afspraak gemaakt met de directeur hierover… ‘,

Hoe kunnen ze dit over mij zeggen, denkt Hans terwijl hij weg stommelt.                                                     Dan wordt hij nijdig, wie denken ze wel ……. Het gevecht begint pas..

Ben jij de leidinggevende? Dan ben je niet één van de teamleden. Je hebt je eigen team waar je je gelijken hebt, je managementteam.

Waar sta jij als leidinggevende?

Ik stond even

2285836175_e86fea84c3_oZo komt de nieuwe leidinggevende binnen, ze voelt de onrust om haar heen. Haar collega’s zijn wat drukker vindt ze, alsof ze hun veren al wat aan het oppoetsen zijn. Ze voelt haar neiging om naar achteren te schuiven en te gaan observeren, ze voelt de impuls om het moment te laten voor wat het is. Het liefst zou ze nét nu even naar het toilet gaan.

Er hangt een raar soort opwinding in de ruimte, alsof iedereen zich klaarmaakt op de startstreep om als eerste te vertrekken. Alsof ook opnieuw de posities verdeeld zullen gaan worden, wie gaat het meeste invloed krijgen, wie wordt het sluitstuk.

Hoe zorg ik ervoor, denk ze, dat ik niet weer de opdracht krijg om me beter te positioneren en ervoor te zorgen dat ik mede agenda bepalend ben. Ik voel me net rustig en zeker om mijn plek.  Is dit dan wat er van me verwacht wordt, moet ik me ook gaan klaarmaken voor de strijd?

Enigszins teleurgesteld is ze ook, ze dacht dat ze een team was met haar collega’s en nu wordt het toch weer dringen. Is dit nou de teamspirit?

Bij nieuwe spelers in het team ontstaat een nieuwe dynamiek en is er opnieuw de uitnodiging om van je plek te gaan.

Hoe stevig sta jij waar je nu staat?

 

zwemmen

Help!
Ze hapt naar lucht, ze heeft het gevoel te verzuipen.Clipboard30
“Ik kan me zo verloren voelen”, zegt de man bij haar aan tafel, ” alsof ik de rand van het zwembad niet meer kan pakken”.
Ze hoort voor de zoveelste keer het verhaal van de man langskomen, ze heeft er beelden bij, ze kan het meevoelen ze kent zijn woorden. Ze weet het ook niet meer. “Hij moet maar een professional in gaan huren”, dacht ze,” oh wacht, dat was ik toch”.

Mensen komen graag bij haar, ze houdt van de zoete inval. Buren, vrienden, klanten en familie alles door elkaar en ondertussen kookt ze dan voor iedereen die maar mee wil eten. Lekker bezig zijn en zorgen dat iedereen het goed heeft. Tijdens het koken en het eten komen de verhalen op gang, het zijn mooie gesprekken bij haar aan tafel. Mensen gaan goed gevoed weer bij haar weg en dan zit niet alleen hun maag vol.

Het valt haar op dat er altijd wel mensen zijn die nog meer willen. Meer opscheppen, meer aan het woord zijn en nooit genoeg hebben. Ze ziet het wel, maar ze laat het en kookt gewoon een beetje meer de volgende keer. En nu weet ze het niet meer, ze heeft al zo lang geluisterd. Ineens ziet ze zichzelf zitten, ook zo grenzeloos.

In onze poging de ander te helpen kan het gebeuren dat je ‘vergeet’ dat jij de helft van het gesprek bent. Door volledig je eigen deel in te zetten kun je de ander beter van dienst zijn.

Waar sta jij als je helpt